Hoe ziet Delfts aardewerk eruit?

Het is niet vreemd dat er vaak verwarring is tussen porselein en Delfts aardewerk: voor vorm en decoratie kijken de plateelbakkers in Delft naar porselein uit China.

Net echt

Het porselein Keramieksoort met een niet-poreuze, harde scherf die ontstaat bij een baktemperatuur van circa 1300-1500 ºC. uit China, van een dun, bijna doorschijnend materiaal en een glanzend, witte oppervlak van Aziatisch porselein is enorm gewild in Europa. Al snel na de aanvoer door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) proberen plateelbakkers in de Hollandse steden deze voorwerpen na te maken. Om het uiterlijk van Chinees porselein te imiteren, streven pottenbakkers van ‘Delfts porceleyn' naar producten met dunne wanden, een witte, gladde ondergrond en een hoge glans.

Door mergel toe te voegen kunnen de pottenbakkers fijnere vormen maken

De doorbraak is een aanpassing van de techniek. De technische vernieuwingen bereikten Holland dankzij Vlaamse immigranten. Door aan het kleimengsel van dit aardewerk mergel Door aan het kleimengsel de mergelsoort Doornikse aarde toe te voegen, kreeg het voorwerp een lichtgele scherf. toe te voegen wordt de klei minder vet en kunnen de bakkers fijnere vormen maken die meer op porselein lijken. Deze voorwerpen zijn dus niet van porselein, maar van een klei die gelig of lichtrood wordt na het bakken. Dat is dan ook te zien als er een stukje glazuur afspringt.

Scherf van een stuk Chinees porselein
Scherf van een stuk Delfts aardewerk

Daarnaast wordt het aardewerk helemaal bedekt met wit tinglazuur Een witte, dekkende glazuur met tinoxide. Tinglazuur bestaat uit tin-as (bestaande uit Engelse tin en lood, dat in de tinoven wordt versmolten tot as) en masticot (een mengsel van zand en soda). Vaak werd hier een beetje blauw en een beetje kopervijlsel aan toegevoegd voor de kleur. , niet alleen aan de voorkant zoals daarvoor. Zo slagen de Delftse pottenbakkers erin aardewerk van hoge kwaliteit te vervaardigen dat lijkt op porselein.

Delfts zwart

Er wordt vaak gedacht dat Delfts aardewerk alleen wit met blauw is. Hoewel dit de meest gebruikte kleurencombinatie is voor zowel porselein als aardewerk, verschijnen vanaf ongeveer 1680 decoraties in andere kleuren. In de achttiende eeuw groeit dat uit tot een uitgebreid kleurenpalet, met onder andere rood, geel en goud. Een bijzondere groep Delfts aardewerk heeft zelfs een zwarte in plaats van witte, ondergrond, dat oosters lakwerk en porselein imiteert.

Aardewerk uit Delft kan versierd in allerlei kleuren

Koeien en draken

De voorstellingen op het Delfts aardewerk kunnen zowel Aziatische als een westerse stijl hebben. Aziatische motieven op kraakporselein (Chinees) porselein dat werd vervaardigd tijdens de regeerperiode van keizer Wanli (1573-1619) en diens opvolgers tot ca. 1650 toen het rond de val van de Mingdynastie uit de mode raakte. De kenmerkende blauwe versiering is in vakken verdeeld en op een witte ondergrond aangebracht. en overgangsporselein (Chinees) porselein dat werd geproduceerd in de periode van de overgang van de Ming naar de Qingdynastie (tijdens de regeerperiode van keizer Shunzhi tussen 1644 en 1661). Dit blauwwitte porselein wordt gekenmerkt door een versiering van onder meer doorlopende, verhalende taferelen.  vormen de eerste inspiratiebron voor de decoratie. Maar in Delft zijn de plateelschilders vooral goed in het combineren van Aziatische motieven met westerse stijlelementen. Dit leidt tot een nieuwe Europese mode: Chinoiserie Het verwerken van aan de Chinese kunst ontleende motieven in de West-Europese kunst om daarmee een ‘exotische’ sfeer op te roepen. De Delftse plateelnijverheid heeft een belangrijke bijdrage aan deze mode geleverd. Dit komt niet alleen tot uiting in de toegepaste versieringsmotieven, maar ook in de vormen. .

Plateelbakkerij De Grieksche A, onder Adrianus Kocx, tweetal flessen met schroefdop, 1687-1701, collectie Kunstmuseum Den Haag.
Vaas (een van drie), onderdelen van een kaststel, De Grieksche A, ca. 1765, collectie Rijksmuseum. Typische rococostijlelementen worden hier gecombineerd met Chinese motieven.

Westerse voorstellingen zijn vaak gebaseerd op bestaande prenten en schilderijen. Historische gebeurtenissen rond de Oranjes, Bijbelse verhalen en landschapstaferelen uit de zeventiende-eeuwse schilderkunst worden vertaald naar het aardewerk.

Landschappen en bijbelse verhalen zijn een inspiratiebron voor het decoreren

Ook de vormen worden gecombineerd. Men is dol op de onbekende vormen van Chinees porselein en Aziatische modellen als de kalebasfles of kendi Schenkkan met een bolvormig lichaam. De hals of schenktuit zijn op de halve bol van de schouder aangebracht. Er komen ook modellen voor in de vorm van dieren (onder meer een olifant, eend of vis). De kendi werd in heel Zuidoost-Azië en in het Midden-Oosten gebruikt. In porselein bereikt de vorm Nederland aan het begin van de 17de eeuw. worden daarom gekopieerd. Maar in de achttiende eeuw ontstaat ook een behoefte aan westerse figuren: hondjes en koeien bijvoorbeeld.

Mosterdpotten en koffieserviezen

Het assortiment van de Delftse plateelbakkers is daarom heel divers. Prijslijsten in archieven en boedelinventarissen van bakkerijen geven samen met de nog overgeleverde objecten een indruk van wat er in de loop der eeuwen is geproduceerd: van schotels en kommen tot klapmutsen (kommen met een omgeklapte bovenrand), rolwagens (cilindrische vazen), kwispedoors (spuugbakjes) of casbacken (kommen die bovenop een kast werden gezet) en tabakspotten.

Kwispedoor, Delft, ca. 1750 - ca. 1780, collectie Rijksmuseum.
Twee peren, Delft, ca. 1750—1775, collectie Rijksmuseum.

Voor elke dag of voor de sier

Al die voorwerpen vallen in drie soorten uiteen: alledaags gebruiksgoed, sierlijk gebruiksgoed en siergoed.

Het alledaagse gebruiksgoed heet ook wel ‘gemeen’ of ‘slegt’ en is helemaal wit of heel eenvoudig gedecoreerd. Het wordt vooral gebruikt in de keuken: borden, kommen, vergieten of mosterdpotten.

Naarmate de mode verandert ontstaat vraag naar thee- en koffieserviezen

Door de ontwikkeling van een serviescultuur ontstaat er vraag naar thee-en koffieserviezen. Maar ook andere luxeartikelen, zoals terrines, kandelaars, olie- en azijnstellen, zoutvaatjes, strooibussen komen in zwang. Dit is het sierlijk gebruiksgoed, vaak fijner beschilderd.

Kaststel, Delft, ca. 1695-1715, collectie Rijksmuseum. Deze vijf vazen waren bedoeld om als set op een kast te worden gezet. De combinatie van deze vormen is Europees, maar de versiering is geïnspireerd op Chinees en Japans porselein. • Bron

Het siergoed, aangeduid als ‘best’, is bedoeld om mee te pronken en het interieur te verfraaien. Schotels, (bloem)vazen en potten worden op de lambrisering in de kamer gezet, op kasten, schouwen of boven deuren Vanaf de achttiende eeuw staan daar ook met figuren of dieren, zoals de bekende Delftse koeien. Plateelbakkerijen leveren hun waren in verschillende uitvoeringen: glad of geribbeld, mét en zonder oor of deksel. En in verschillende maten. Zo bestaan er van een kaststel wel tien varianten.