Kunstmuseum Den Haag

Tuinvaas met deksel

Delft, 1762-1774

De tuinvaas met deksel is uitgevoerd met een ingesnoerde, verhoogde voet. Het balustervormige, wijduitlopende lichaam wordt bekroond door een deksel met een uit blad gevormde knop. De twee voluutvormige handgrepen worden deels gevormd door sirenen. Het betreft een eeuwenoud ornament dat in het zestiende-eeuwse traktaat van Picolpasso over de pottenbakkerstechnieken wordt afgebeeld als handvat van een kan. In de porseleinfabriek van Meissen paste men in de jaren dertig van de achttiende eeuw dergelijke handvatten toe op bijvoorbeeld gedekselde potten.

De decoratie van onze tuinvaas is hoofdzakelijk in relief, zoals de bladmotieven en knerrenrand boven de voet. Een dergelijke rand werd al tegen het einde van de zeventiende eeuw uitgevoerd op bijvoorbeeld twee Delftse kannen en tot in het midden van de negentiende eeuw nagevolgd, zoals op een 1849 gedateerde bloempot. De vormer greep bovendien terug op andere naar Lodewijk XIV stijl toegepaste stijlornamenten, zoals de schelp- en bladmotieven. Op merkelijk is de in rococostijl uitgevoerde decoratierand op de voet. Deze versiering toont het eigentijdse karakter van de toen heersende decoratiestijl. Vormgeving en decoratie tonen aan dat de Delftse ‘porceleijn’-bakkers goed op de hoogte waren van vormen en versieringsmotieven uit het verleden die zij wisten te combineren met eigentijdse elementen. Dergelijke grote tuinvazen behoorden reeds tijdens het beheer van de vorige eigenaar Cornelis Brouwer (1724-1738) tot het productieassortiment van De Witte Ster. Een viertal exemplaren vertoont landschappelijke taferelen en met in vultechniek uitgevoerd bladwerk. Ook elders vervaardigde men dit type product. Uit circa 1750 dateert een IP gemerkte tuinvaas die gelet op het merk is toe te schrijven aan plateelbakkerij De Porceleyne Schotel. Het gaat in beide gevallen om tuinvazen zonder deksel.

Dit soort objecten zal toentertijd in de Delftse plateelbakkerswereld niet zijn beschouwd als een modieus artikel, al veel eerder immers, vanaf de jaren tachtig van de zeventiende eeuw werden in ieder geval door de bakkerijen De Grieksche A, De Metaale Pot en Het Moriaanshooft groot formaat (tuin)potten geproduceerd. De ons bekende exemplaren zijn alle uitgevoerd dan wel bewaard gebleven zonder deksel.

Boedelinventarissen leren ons dat men ‘thuijn potten’ in allerlei formaten op de markt bracht. In het geval van plateelbakkerij De Metaale Pot gaat het bijvoorbeeld om exemplaren die volgens de boedellijst uit 1691 in maar liefst vier maten werden vervaardigd. Volgens de in 1724 samengestelde prijslijst van Delfts aardewerk waren tuinpotten toen zelfs leverbaar in vijf maten.

Plateelbakkerij
Plateelbakkerij De Witte Ster, eigenaar Albertus Kiell [1762-1774]
Productieplaats
Delft
Merk
merk onderkant pot en binnenkant deksel ; figuratief teken van een ster AK ; van: Albertus Kiell (1762-1774) van plateelbakkerij De Witte Ster
Merk
Datering
1762-1774
Materiaal/techniek
tinglazuuraardewerk (faience) beschilderd in kobaltblauw
Materiaal
tinglazuuraardewerk (faience) beschilderd in kobaltblauw
Afmetingen
hoogte 46,0 cm breedte 38,0 cm diepte 27,0 cm
Herkomst
1904 legaat Kunstmuseum Den Haag ; -1904 collectie mr. A.H.H. van der Burgh
Literatuur
Cat. Den Haag 1905, 31, nr. 124
Cat. Den Haag 1917, 45, nr. 117, afb. XXII
Cat.tent. Den Haag 1958, nr. 24
Van Aken-Fehmers 2001, II, cat.nr. 75
inventarisnummer
0216362
Creditline
Kunstmuseum Den Haag